Wil je meer weten over hoe je aan de slag kan met Het Vertellement in jouw klas? Klik op onderstaande vragen om meer info te krijgen.
Een Gentse digitale meertalige kamishibai... da's een mondvol!
Maar wat betekent het?
Terug naar de basis: een kamishibai is een Japanse techniek waarbij een verteller een verhaal vertelt door verschillende prenten, één voor één, in een klein houten theater te schuiven. Elke prent toont een cruciaal moment uit het verhaal.
Die eeuwenoude verteltraditie namen we grondig onder handen. Het theater en de prenten maakten plaats voor videofilmpjes waarin Gentenaars een prentenboek voorlezen in hun moedertaal. In wel 40 talen: van Turks, Italiaans, West-Vlaams en Gents over Chinees, Engels tot Slovaaks.
Beknopte handleiding
Met deze knopte handleiding kan je oudere kinderen, jongeren of ouders helpen zich voor te bereiden om zelf een boek op een goede manier voor te lezen.
Voorbereiden:
Vraag je af:
Oefenen:
Voorlezen:
Kleuters
Ontwikkelingsdoelen Nederlands
Luisteren
1.3 de kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen<
1.5 de kleuters kunnen een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen
Spreken
2.2 de kleuters kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen
2.3 de kleuters kunnen spreken over gevoelens als blijheid, angst, verdriet, verwondering
2.12 de kleuters zijn bereid om eigen gevoelens en verlangens op een persoonlijke manier uit te drukken
2.13 de kleuters beleven plezier in het gebruiken van taal en het spelen met taal in concrete situaties
Taalbeschouwing
5.1 de kleuters kunnen duidelijke vormen van mondelinge communicatie herkennen
5.5 de kleuters stellen zich vragen bij en reflecteren over taal en taalgebruik in concrete situaties:
- ritmische aspecten van taal, rijmen;
- intonatie en mimiek in relatie tot gevoelens, boodschap
Ontwikkelingsdoelen Muzische vorming
Beeld
3.5 de kleuters kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur, en voor hen bestemde culturele activiteiten
Media
5.1 de kleuters kunnen alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen
5.2 de kleuters kunnen vaststellen dat klanken, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden
Attitudes
6.1 de kleuters kunnen openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving
6.4 de kleuters kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen
Lager
Eindtermen Nederlands
Luisteren
1.7 de leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een voor hen bestemde informatieve tv.-uitzending.
Spreken
2.6 de leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze: van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door leeftijdgenoten.
2.9 de leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen: in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen.
Taalbeschouwing
Overkoepelende attitudes
6.1 de leerlingen zijn bereid om op hun niveau:
- bewust te reflecteren op taalgebruik en taalsysteem.
- van de verworven inzichten gebruik te maken in hun talig handelen
6.2 bij het reflecteren op taalgebruik en taalsysteem tonen de leerlingen interesse in en respect voor de persoon van de ander, en voor de eigen en andermans cultuur.
6.4 met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties op hun niveau reflecteren op:
- het gebruik van standaardtaal, regionale en sociale taalvariëteiten;
- het gebruik van in hun omgeving voorkomende talen;
- normen, houdingen, vooroordelen en rolgedrag via taal;
- taalgedragsconventies;
- de gevolgen van hun taalgedrag voor anderen en henzelf;
- talige aspecten van cultuuruitingen in hun omgeving.
Eindtermen Sociale Vaardigheden
Domein relatiewijzen
1.2 de leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
1.6 de leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.
Domein gespreksconventies
2. de leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven.
Domein samenwerking
3. de leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
Eindtermen Muzische Vorming Attitudes
6.3 de leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.
Het Vertellement activiteiten
We bieden hier een overzicht van activiteiten die je kan toepassen bij de verhalen van Het Vertellement.
DRIE MAAL LUISTEREN
Eerste beluistering
Geef de kinderen geen specifieke luisteropdracht, maar peil na het voorlezen alleen naar hun ervaringen:
Tweede beluistering
Geef de kinderen vooraf de volgende opdracht mee:
Laatste beluistering
Laat de kinderen letten op de verschillen tussen Nederlands en de taal waarin wordt voorgelezen, of tussen hun moedertaal en de taal waarin wordt voorgelezen:
GESPREKSVRAGEN BIJ ELK VERHAAL
Deze tips komen vooral uit de ‘Lestips’ bij het project O Mundo van Iedereen Leest. + enkele tips uit ‘Meertaligheid: een troef!’ van Ayse Isçi en Sara Gielen.
Gevoel
Woorden herkennen
Intonatie, mimiek en lichaamstaal van de voorlezer
Visuele ondersteuning en gebaren helpen om de tekst in een vreemde taal voor iedereen toegankelijk te maken.
Een ander schrift
Sommige boeken die voorgelezen worden zijn geschreven in een ander schrift.
Voorspellen
Laat de kinderen via gerichte kijkopdrachten het verhaal, het herkomstland en de taal van het boek / de voorlezer voorspellen.
Pauzeer af en toe het beeld bij een prent, bij de cover.
Sluit aan bij de leefwereld en eigen ervaringen van de kinderen.
DOE-OPDRACHTEN
Werk rond Het Vertellement een project uit dat als een rode draad doorheen het hele schooljaar loopt. Je kan onderstaande activiteiten apart uitvoeren of als één groot project.
STRATEGIEËNONDERZOEK
Laat de kinderen bewust nadenken over de door hen ingezette kijk-, luister- en taalstrategieën om een verhaal toch te begrijpen, ook al kennen ze de taal niet of niet zo goed. Doe dit aan de hand van een stellingenspel.
Letters kwijt
naar een idee uit ‘Talen op een kier’ van Sofie Jonckheere, Hadewijch De Doncker en Hilde De Smedt
In mijn klas zitten kinderen die de taal van één van de verhalen spreken en/of begrijpen. Hoe werk ik met Het Vertellement?
Het Vertellement is in eerste plaats bedoeld om klassikaal te gebruiken. Kinderen die de taal kennen, worden plots expert, krijgen erkenning en waardering in de groep.
Je kan Het Vertellement ook individueel gebruiken, genieten van een verhaal in de taal van het individuele kind, al is dat niet het eerste opzet van ’t Vertellement.
Niemand verwacht natuurlijk dat jij alle aanwezige talen beheerst. Als leerkracht is het belangrijk dat je openstaat voor en nieuwsgierig bent naar andere talen, maar je moet ze de kinderen niet aanleren. Het is dus niet nodig om de verschillende talen te kennen en te begrijpen. Je kan ze samen met je leerlingen verkennen en onderzoeken.
De kracht zit vooral in jouw interesse en openheid om met alle aanwezige talen aan de slag te gaan. Je eigen verwondering en enthousiasme voor andere talen, voor het ongekende, is een belangrijk rolmodel voor de kinderen.
Bekijk zeker ook de andere fiches om ideeën op te doen.
Neem ook een kijkje op Kleutergewijs.
Als er geen enkel verhaal bij is in de talen die de kinderen in je klas spreken, dan kan je Het Vertellement gebruiken om aan taalsensibilisering te werken via algemene zaken die je kan toepassen bij elk verhaal.
Taalsensibilisering werkt in meerdere richtingen. Enerzijds brengt het kinderen in contact met de taaldiversiteit in de klas en/of maatschappij, anderzijds bevestigt het hen in hun meertalige identiteit. De bedoeling is een positieve attitude te bevorderen ten opzichte van de eigen en ander talen en culturen. Op die manier worden ze voorbereid op een talige en cultureel diverse maatschappij.
Daarom is werken aan taalsensibilisering (met bv. Het Vertellement) voor alle klassen waardevol, zowel in die waar veel talen worden gesproken als in meer taalhomogene klassen. Ook dialecten, gebarentaal of chattaal kunnen in taalsensibilisering aan bod komen. In Het Vertellement zit bv. ook een filmpje in het Gents, in het West-Vlaams en in gebarentaal.
Bij talensensibilisering werk je aan doelen op drie domeinen: attitude, kennis en vaardigheden. Die doelen sluiten aan bij de eindtermen (lager onderwijs) en de ontwikkelingsdoelen (kleuteronderwijs).(1)
Attitude: creëren en interesse wekken voor (andere) talen en culturen.
Het belangrijkste doel van talensensibilisering is het creëren van openheid voor taaldiversiteit in de wereld, op school en in de klas. Leerlingen beschouwen verschillende talen als gelijkwaardig en durven zich te uiten in hun thuistaal.
Talensensibilisering is ook bedoeld om kennis en bewustzijn over taal, taalvariëteiten en talen te verhogen. Kinderen, maar ook leerkrachten, gebruiken verschillende talen of taalvariëteiten wanneer ze met verschillende mensen spreken. Door na te gaan op welke momenten ze welke taal met wie spreken, krijgen leerlingen ook inzicht in hun eigen (meer)talige identiteiten en die van hun medeleerlingen. Zo (h)erkennen ze beter talige achtergronden en beschouwen ze die als waardevol.
Via talensensibilisering krijgen de kinderen een groeiend inzicht in taal als fenomeen, hoe taal functioneert en gelijkenissen en verschillen tussen talen. Ze ontdekken bijvoorbeeld dat niet alle schriften dezelfde lettertekens gebruiken, dat er taalfamilies bestaan, en dat niet alle letters op dezelfde wijze worden uitgesproken.(1)
Waarom werken aan talensensibilisering?
Talensensibilisering bereidt kinderen voor op een maatschappij waarin talige en culturele diversiteit een feit is.’ Zie www.meertaligheid.be en Handleiding talensensibilisering.
Wat als niemand de verhalen begrijpt?
Zie ook fiche: Welke activiteiten passen bij Het Vertellement?
Mijn leerlingen zijn al wat ouder. Prentenboeken gebruiken en voorlezen, is dat wel zinvol?
Prentenboeken kan je inzetten bij alle leeftijden. De gebruikte taal richt zich meestal naar volwassenen.
Suggesties:
- Zet ouders in als taalexpert.
Door de ouders te benaderen als deskundigen in de eigen taal, krijgen ze erkenning en waardering, en winnen ze aan zelfvertrouwen in hun communicatie met het schoolteam en de begeleiders van buitenschoolse opvang. Door de thuistaal een plek te geven in de klas worden alle ouders aangesproken op hun expertise, en niet enkel de Nederlandssprekende ouders. Door op school interesse te tonen voor de meertalige thuissituatie laat je zien dat je de volledige identiteit van het kind belangrijk vindt, wat een positief effect kan hebben op hun betrokkenheid bij de school en ook op het kind zelf.
Betrek de ouders bij het boek en de school op een laagdrempelige manier. De samenwerking in de klas is verbindend voor ouder en kind, en voor de ouders met de school.
Nodig ouders uit om samen (met de klas en hun kind) naar een verhaal in hun thuistaal te luisteren. Zet meertalige ouders in om het gebeuren rijker te maken. Door te starten met samen naar een verhaal te luisteren, maak je de stap voor meertalige ouders mogelijks kleiner om zelf voor te lezen in de eigen taal.
Suggesties:
- vooraf kort vertellen waarover het boek in het filmpje gaat
- vooraf met de kinderen (van dezelfde taalgroep van het filmpje) in gesprek gaan over:
* het onderwerp van het boek, de illustraties, een bepaald dialect waarin voorgelezen wordt
* de klasgenoten gericht laten kijken/luisteren door bvb het woord voor 'tijger' (mogelijks hoofdpersonage) in de andere taal aan te leren
- de kinderen leren tellen, goeiedag zeggen,… in de taal van het filmpje
- als vertaler naar het Nederlands, achteraf
- het verhaal achteraf opnieuw laten vertellen met eigen woorden – in de taal van het filmpje en/of in het Nederlands
- andere boekjes in de taal van het filmpje voor te lezen
- verteltassen maken bij de filmpjes: met speelmateriaal, doe-opdrachten, knuffels, gerelateerde voorwerpen, het boek zelf
- organiseer andere activiteiten rond voorlezen en nodig hen uit om mee de activiteit te begeleiden
Bronnen: Van Praag et al., 2016.; O Mundo, algemene lestips. Inge Umans en Marit Trioen ; Meertaligheid: een troef!’ van Ayse Isçi en Sara Gielen